Vele versies van polarisatie en de relatie met het onderwijs (2v3)
Meer nog dan langs etnische en culturele lijnen zie ik verscherpte maatschappelijke tegenstellingen langs socio-economische lijnen. Zonder nostalgisch te willen terugpakken naar de strijd tussen het proletariaat en het kapitaal, denk ik wel dat er een scheidslijn tussen rijk en arm ligt. Rijk en arm in cultureel- en kennis kapitaal (Vrooman, et al, 2014). Het verschil tussen de “haves” en de “have-nots” wordt weer groter. Er ontstaan zo veel meer “outsiders” tegenover een kleine groep “insiders”. De kritische top-econoom Piketty benadrukt daarbij dat het voor de “haves’ makkelijker is om kapitaal te bewaken en te vergroten, dan voor de “havenots” om kapitaal initieel te vergaren. Minder economisch perspectief vergroot de druk op het sociale stelsel en de kans op maatschappelijke onrust. Rotterdam heeft op dit moment het grootste aantal werklozen van Nederland. De historische remedie tegen socio-economische polarisatie is onderwijs (Piketty, 2014).
Voor het ultra-multi-culturele Rotterdam blijft de culturele dimensie uiteraard relevant. De stedelijke werkelijkheid van Rotterdam is er één van superdiversiteit, waar we steeds minder grote meerderheden zien en minder verschillen tussen de minderheden onderling. In het college ‘Superdiversiteit’ van docent Bravenboer leerden we dat dit veranderende eisen stelt aan de samenleving, met consequenties voor onze denk- en beleidskaders. Ik vind het in dat opzicht van groot belang om allereerst te accepteren dat Nederland een immigratieland is. Ondanks dat dit een zeer langzaam verschuivend paradigma lijkt, is dit al sinds de jaren 60 een feit. Ik ben ervan overtuigd dat we vanuit dat uitgangspunt een betere pedagogische basis hebben om de uitdaging van culturele polarisatie van een onderwijskundig antwoord te voorzien.
Immigratiestromen hoeven helemaal geen bedreiging voor de democratische rechtstaat te zijn. Landen die van oorsprong immigratielanden zijn hebben daar altijd hun kracht uit gehaald. Bovendien laten demografische trends een significant veranderd Nederland zien in de toekomst. Nederland bestaat in 2030 voor een kwart uit 65 plussers, we worden minimaal 80 jaar oud, en het geboortecijfer per vrouw wordt lager. Daarnaast zullen we 50% meer mannen hebben dan vrouwen in de leeftijd van 20-45 jaar. Allemaal polariserende factoren die juist roepen om meer immigratie (Piljic, 2010). Een desk study uit 2016 voor het project ‘Samen sterk voor de toekomst van Rotterdam Zuid’ bevestigt dit beeld van vergrijzing en wijst op een naderend tekort aan vakmensen voor onder meer de Rotterdamse haven. Ook dit is onderdeel van de praktische onderwijsvraag.
De onderwijsvraagstukken die de diverse vormen van polarisatie oproepen lijken legio. Want naast het naderend tekort aan jonge mensen en vakmensen, zal ook het vak zelf niet meer hetzelfde zijn. Ik denk zelfs dat technologische ontwikkelingen de grootste impact zullen hebben op onze leefwereld. Futurologen als Richard van Hooijdonk kunnen ons er nu al haarfijn op wijzen dat de trends in automatisering en informatisering alles op zijn kop zullen zetten. Het kan niet anders dan dat de ontwikkeling van bijvoorbeeld robotisering en 3D printen een polariserend effect zal hebben op de groep hoogopgeleiden van de kenniseconomie en de overgrote meerderheid van de lager opgeleiden. Bepaalde banen zullen simpelweg verdwijnen en vaardigheidsprofielen zullen veranderen. Het onderwijs zal op deze “baanpolarisatie” moeten anticiperen (Van den Berge & Ter Weel, 2015).
Mr.S.
Voor het ultra-multi-culturele Rotterdam blijft de culturele dimensie uiteraard relevant. De stedelijke werkelijkheid van Rotterdam is er één van superdiversiteit, waar we steeds minder grote meerderheden zien en minder verschillen tussen de minderheden onderling. In het college ‘Superdiversiteit’ van docent Bravenboer leerden we dat dit veranderende eisen stelt aan de samenleving, met consequenties voor onze denk- en beleidskaders. Ik vind het in dat opzicht van groot belang om allereerst te accepteren dat Nederland een immigratieland is. Ondanks dat dit een zeer langzaam verschuivend paradigma lijkt, is dit al sinds de jaren 60 een feit. Ik ben ervan overtuigd dat we vanuit dat uitgangspunt een betere pedagogische basis hebben om de uitdaging van culturele polarisatie van een onderwijskundig antwoord te voorzien.
Immigratiestromen hoeven helemaal geen bedreiging voor de democratische rechtstaat te zijn. Landen die van oorsprong immigratielanden zijn hebben daar altijd hun kracht uit gehaald. Bovendien laten demografische trends een significant veranderd Nederland zien in de toekomst. Nederland bestaat in 2030 voor een kwart uit 65 plussers, we worden minimaal 80 jaar oud, en het geboortecijfer per vrouw wordt lager. Daarnaast zullen we 50% meer mannen hebben dan vrouwen in de leeftijd van 20-45 jaar. Allemaal polariserende factoren die juist roepen om meer immigratie (Piljic, 2010). Een desk study uit 2016 voor het project ‘Samen sterk voor de toekomst van Rotterdam Zuid’ bevestigt dit beeld van vergrijzing en wijst op een naderend tekort aan vakmensen voor onder meer de Rotterdamse haven. Ook dit is onderdeel van de praktische onderwijsvraag.
De onderwijsvraagstukken die de diverse vormen van polarisatie oproepen lijken legio. Want naast het naderend tekort aan jonge mensen en vakmensen, zal ook het vak zelf niet meer hetzelfde zijn. Ik denk zelfs dat technologische ontwikkelingen de grootste impact zullen hebben op onze leefwereld. Futurologen als Richard van Hooijdonk kunnen ons er nu al haarfijn op wijzen dat de trends in automatisering en informatisering alles op zijn kop zullen zetten. Het kan niet anders dan dat de ontwikkeling van bijvoorbeeld robotisering en 3D printen een polariserend effect zal hebben op de groep hoogopgeleiden van de kenniseconomie en de overgrote meerderheid van de lager opgeleiden. Bepaalde banen zullen simpelweg verdwijnen en vaardigheidsprofielen zullen veranderen. Het onderwijs zal op deze “baanpolarisatie” moeten anticiperen (Van den Berge & Ter Weel, 2015).
Mr.S.